Jozef groeide van een deugniet uit tot een harde crimineel. Hij veroorzaakte heel veel leed. Bij zijn familie, maar zeker ook bij zijn slachtoffers. Het duurde jaren voordat hij dat inzag en een stap naar herstel kon maken. Tijdens de SOS Cursus gingen zijn ogen eindelijk open.
De kleine Jozef huilde tranen met tuiten. De rechtbankmedewerker moest zijn moeder erbij halen om hem een beetje te kalmeren. Toen hij wat rustiger was geworden namen ze de 12-jarige knul mee, op weg naar de tuchtschool. Dat is een strafinrichting voor minderjarigen. Deze eerste kennismaking met detentie was zeker niet de laatste.
Jozef is de middelste uit een groot gezin. Een gezin waar alles kon. Er was geld genoeg en er waren nauwelijks regels. Behalve één. “Mijn moeder is heel gelovig. Het enige wat echt verplicht was, was de kerk op zondag,” vertelt Jozef. Deze opvoeding was niet goed voor een jongen als Jozef. “Ik verwijt mijn ouders niets, zij deden wat ze konden. Maar er was veel meer vrijheid dan goed voor me was. En ik heb weinig liefde ervaren. Een therapeut noemde het zelfs emotionele verwaarlozing.”
Wat de oorzaak ook was, Jozef ging al heel jong op zoek naar uitdaging, naar grenzen. “Thuis was ik niet heel uitbundig, maar buiten was ik de deugniet. De eerste keer dat de politie mij thuisbracht, gaf mijn vader me een zware straf. Maar het hielp niets, ik werd er alleen maar harder van.”
Bergafwaarts
Eenmaal op de middelbare school trekt Jozef met oudere buurjongens op. In de zomervakantie gaan ze samen het dievenpad op. Het levert hem een veroordeling op, waar hij hard om moest huilen. Dat verdriet was helaas van korte duur. “Ik kwam na de herfstvakantie terug op school en ontdekte dat de jongens ineens tegen me opzagen. Ze vonden het stoer. En de leraren waren een beetje bang voor me.” Jozef geniet van zijn nieuwe status en gedraagt zich er ook naar. Hij wordt al snel van school gestuurd. En ook van de volgende. “Ik blowde veel en pleegde samen met jongens uit de buurt allerlei delicten. Dat was voor mij voortaan het leven.”
“Ik ging ook over op zwaardere criminaliteit en werd al snel opgepakt voor een ernstig delict.”
Jozef
De vader van Jozef was inmiddels overleden en Jozefs moeder deed wat ze kon, maar ze kreeg geen vat op de jongen. Hij bleef wel netjes naar de kerk gaan, maar dat had volgens zijn moeder geen zin. “’Je luistert niet. Je zit alleen maar nieuwe rottigheid te bedenken tijdens de dienst’, zei ze. En daar had ze gelijk in,” vertelt Jozef eerlijk. “Toen ben ik niet meer naar de kerk gegaan en mijn geloof verdween ook.”
Jozef is zeventien als hij met harddrugs in aanraking komt. Dan gaat het verder bergafwaarts. “Ik ging ook over op zwaardere criminaliteit en werd al snel opgepakt voor een ernstig delict.” Daarna is Jozefs leven een herhaling van zetten: detentie – terugval – zwaar delict – detentie. Van de laatste 25 jaar van zijn leven bracht hij er ruim 20 achter tralies door.
Verandering
En toch is er in die tijd iets veranderd. Heel geleidelijk. Vijftien jaar terug confronteerde een maatschappelijk werker Jozef met zichzelf. Jozef: “Zij zag hoe negatief ik was en dat ik altijd weer de confrontatie opzocht. Ze zei: ‘Je moet iets aan jezelf doen. Want als je je huis bouwt op poep, blijf je in de poep wegzakken.’” Latere therapieën zorgen ervoor dat hij steeds meer in contact komt met zichzelf. Dan begint hij ook na te denken over zijn familie en wat zijn levenskeuzes betekenen voor zijn moeder en zijn broers en zussen.
“Vlak voor mijn laatste detentie heb ik mijn familie heel erg gekwetst. Ik lag in het ziekenhuis, was bijna dood geweest. Mijn familie wilde liefdevol voor me zorgen, maar ik legde het allemaal heel negatief uit. Ik werd woest op ze. Waarom? Omdat er heel veel boosheid in me zat. Ik vatte alles verkeerd op.” Tijdens de volgende detentie raakt Jozef in gesprek met een pastoor. “Ik vertelde hem dat ik mijn familie heel veel pijn had gedaan. We spraken ook over vergeving. De pastoor zei: ‘Weet je wat jij moet doen? Je moet naar de SOS Cursus van Gevangenenzorg. Daar kun je erover praten.’”
Stel je niet aan
Cursusleider en vrijwilligster, Anne herinnert zich Jozef nog goed. “Hij was altijd op tijd en deed altijd volop mee. Maar hij zei vanaf het begin: ‘Ik kom vanwege mijn familie. Die slachtoffers, daar heb ik niks mee.’” Jozef wil het wel uitleggen. “Ik kon me niet inleven in slachtoffers. Ik dacht altijd: stel je niet aan. Denk je dat ik nooit iets heb meegemaakt? Ik zeur toch ook niet?”
“Ik begreep dat ik hen pijn heb aangedaan en dat ik dat hoor goed te maken.”
Jozef
Als in één van de lessen een slachtoffer van een roofoverval aan het woord komt, wordt Jozef toch geraakt. “Ik realiseerde me voor het eerst dat ik zelf voor dit leven heb gekozen, maar zo’n caissière niet. Zij is gewoon bezig mensen te helpen.” Toch kan hij er op dat moment nog niets mee, Jozef is eerst bezig om het leed te herstellen dat hij zijn eigen familie aandeed. Daarin maakt hij belangrijke stappen.
Follow-up
Na de SOS Cursus wil Jozef verder. Als eerste doet hij mee met SOS Follow Up. Hij wil met twee problemen aan de slag: minder impulsief zijn en zich toch meer kunnen inleven in zijn slachtoffers. Anne gaat met hem het gesprek aan en ze maakt het hem niet makkelijk, vertelt Jozef. “Ze zette mij keihard aan het denken. Ik kreeg andere inzichten over mezelf. Dat was niet altijd leuk, maar wel goed.” Ook zijn kijk op slachtoffers verandert. Anne tegen Jozef: “Halverwege de cursus besefte je: zo voelt een slachtoffer zich. Toen heb je een omkeer gemaakt en wilde je je slachtoffers spreken.” Jozef bevestigt het. “Ik begreep dat ik hen leed heb aangedaan en dat ik dat hoor goed te maken.”
Via Perspectief Herstelbemiddeling krijgt Jozef contact met één van zijn slachtoffers. “Ik mocht haar een brief schrijven, waarin ik vragen heb beantwoord en excuses heb gemaakt. Uiteindelijk kreeg ik een bericht terug.” Het slachtoffer liet Jozef weten dat het contact haar had geholpen om dingen af te sluiten. Daar was ze blij mee. Ze bedankte hem voor de bloemen en had zelfs een kerstkaart meegegeven aan de contactpersoon. Anne geeft woorden aan het gevoel daarbij: “Dat ze zelfs ruimte had om Jozef ‘alle goeds voor het nieuwe jaar te wensen, dat beleeft hij als een stuk vergeving.”
Gezegend
Jozef nam in zijn jeugd afscheid van de kerk en verloor God uit het oog. Ook dat is veranderd. “Ik geloof weer. Ik ga naar de kerk en begin elke dag met gebed. Ik heb een dagboekje dat me veel kracht en inzicht geeft. Weet je, ik ben een tijd boos geweest omdat God mij in de steek gelaten had. Maar als ik terugkijk, zie ik dat ik echt gezegend ben. Hij is altijd bij mij geweest en heeft me behoed. Ik was het die niet eerlijk was en steeds weer van Hem wegvluchtte.”
Nog een aantal maanden, dan komt Jozef vrij. Hij kijkt voorzichtig naar de toekomst. “Ik heb tijdens de SOS Follow Up veel dingen geleerd. Ik heb doelen gesteld voor als ik buiten ben. Ik wil een opleiding gaan doen en hulpverlener worden. Ik wil mensen helpen.” Hij weet in elk geval dat zijn familie voor hem klaar zal staan. Zoals altijd. “Ik ben daar heel gezegend mee. Ik wil het voor hen doen en vooral voor mijn moeder. Maar ik heb ook geleerd dat je het vooral voor jezelf moet doen. Je kunt niet veranderen vanwege de sociale druk. Ik wil het nu echt. Voor mezelf.”