Verhalen

‘De bezoeken waren vernederend, maar ik hield me sterk’

Terug naar overzicht
Op deze pagina

Dit artikel is oorspronkelijk gepubliceerd in Plus Magazine
Download oorspronkelijk artikel als PDF

‘Na de eerste schrik over de plotselinge arrestatie van mijn zoon schoot ik meteen in de actiemodus. Ik wilde vooral de praktische problemen oplossen, zijn gezin overeind houden. De emoties kwamen als ik in bed lag, tijdens de vele slapeloze nachten die volgden. Door mijn verdriet beperkt te laten zien, wilde ik mijn familie sparen.’

Het was een ongekend zware periode in mijn leven. Onze zoon, nu 49 jaar oud, de middelste van onze drie kinderen, werd vijf jaar geleden opgepakt. Voor mij was het volstrekt onverwacht. Volgens de politie ging het om meerdere ernstige delicten. Meer details wil ik er niet over geven. Op het oog leidde hij een goed en fijn leven: gelukkig getrouwd, een kind, mooi huis, goede baan. Alles prima voor elkaar. Voor de buitenwereld was er niets buitensporigs te zien. In eerste instantie werd hij veroordeeld tot drie jaar gevangenisstraf. In afwachting van het hoger beroep kwam hij na een jaar vrij en volgde een eindeloos lange tijd van onzekerheid. De angst voor het vervolg bleek terecht, de straf in hoger beroep viel fors hoger uit: vijf jaar cel. Hij werd ter plekke aangehouden en direct vastgezet. Later verbleef hij thuis met een enkelband, deze zomer is hij vrijgekomen.

Tijdens zijn detentie ben ik samen met mijn vrouw in totaal tien keer bij hem op bezoek geweest. Telkens zag ik vreselijk op tegen de vernedering om zo’n gevangenis binnen te gaan: schoenen uit, broekriem af, het gesprek aan een grote tafel met een schot ertussen… afschuwelijk. Ik ging toch, hield me sterk, om te laten zien: we zijn er voor je. Als we thuiskwamen, was ik bekaf.

Vijf overdenkingen voor geloofsopbouw en inspiratie

Elke week stuurde ik hem een mailtje om hem moed en vertrouwen te geven. En terwijl ik een rondje door de polder fietste en om me heen keek over de weilanden, dacht ik steeds: dit moet hij allemaal missen, hij zit nu tegen een muur aan te kijken. Ik was het er wel mee eens dat hij gevangenisstraf had gekregen, maar toch, dit gun je je eigen zoon niet. Om mezelf psychisch staande te houden, heb ik veel gesprekken gevoerd met een vrijwilliger van Gevangenenzorg Nederland. Dit bleek een gouden greep. We hadden een klik en de bezoekjes van deze man hebben me ontzettend goed gedaan. Hij luisterde en ik maar praten, praten, praten. Normaal gesproken ben ik niet zo vrijmoedig, nu luchtte het ontzettend op. Ook om mijn wrevel over sommige praktijken van politie en justitie te uiten. Voor mij vormde deze begripvolle vrijwilliger een uitlaatklep, waardoor ik me staande wist te houden. Met anderen in mijn omgeving, buiten mijn gezin, sprak ik er nooit over. Ik wilde graag onder de radar blijven. Het is niet iets waar je mee te koop loopt.

Schuldig heb ik me nooit gevoeld. Mijn vrouw heeft zich weleens afgevraagd of het gedrag van onze zoon door de opvoeding komt. Dat denk ik niet. Ik vind het zijn verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd heb ik vanaf het eerste moment het standpunt gehad: ik blijf hem steunen, onvoorwaardelijk. Iedereen is nu tegen hem, er zijn genoeg ‘rechters’ die hem veroordelen. Hij heeft maar één vader, daar moet hij het van hebben.”