Verhalen

Van leven vol geweld naar tijd met de Bijbel

Terug naar overzicht

“Het Pinksterfeest begrijp je beter als je meer weet over de Joodse feesten in die periode”, legt Melanie mij uit. We praten over de Talmoed, de Thora en het Nieuwe Testament. Het is een fascinerend gesprek, hier in de vrouwengevangenis Ter Peel. Zeker als je bedenkt dat Melanie tot vier jaar geleden nooit ook maar één letter in een Bijbel heeft gelezen, en dat ze is opgegroeid in een milieu waarin prostitutie en drugs gewoon zijn en dat Melanie hier zit omdat ze is veroordeeld tot ruim 20 jaar detentie voor een zeer ernstig levensdelict.

Melanie (36) is een vlotte prater, een vrouw die weet wat ze wil. Ze komt goed voorbereid naar het gesprek, met boeken, papieren en een envelop met foto’s. Vier jaar geleden werd ze opgepakt en kwam ze in Ter Peel in Evertsoord terecht. Dat is een ruim opgezette vrouwengevangenis op het terrein van een voormalig klooster.

Koosjer eten

Het begon allemaal met het eten dat Melanie in de gevangenis kreeg. Dat beviel haar niet. Ze herinnerde zich dat haar oma Joods was en besloot contact op te nemen met de rabbijn. Haar Joodse achtergrond zou haar recht kunnen geven op koosjer eten, dat zag er veel aantrekkelijker uit. Dat liep wat anders. Ze raakte zo geboeid door haar Joodse wortels dat ze meer wilde weten.  

Ze besloot de Bijbel te gaan lezen (“In de Statenvertaling, want die komt het dichtst bij de grondtekst”) en werd enorm aangesproken door de geschiedenis van David. “Met David kan ik me identificeren.” David liet de man van Bathseba ombrengen om haar als vrouw bij zich te kunnen nemen. “God noemt David een man naar Zijn hart, hé?”, zegt ze met klem. “ Als het voor hem mogelijk is, dan is, kan het ook voor mij.”

Melanie werd behalve door de rabbijn ook op weg geholpen door Saskia, de justitiepredikant. “Saskia liet mij de vreugde van het geloof zien. En ze gaf me steeds boeken over allerhande onderwerpen als ze merkte dat ik ergens interesse in had.”

Grote steun

Behalve met predikant en de rabbijn, heeft Melanie ook gesprekken met onze vrijwilliger Henk. In de gevangenis kwam ze een poster van Gevangenenzorg tegen. Op dat moment kreeg ze van niemand bezoek. Een bezoekvrijwilliger leek haar daarom fijn. Dat werd Henk. Hij komt nu al drie jaar elke drie weken op bezoek. “Ik vind het mooi dat je vertelde over wat jou drijft, waarom je dit doet. Je doet het echt met overtuiging”, zegt ze kijkend naar Henk. En terug naar mij: “Henk vertelde mij dat hij in een jongensinternaat heeft gezeten en weet wat het is om geen vrijheid te hebben. Dat sprak mij aan. Henk is een grote steun voor mij. Ik vond het fijn dat hij ook bij de rechtszitting is geweest.”   

Tekst loopt onder de foto door.

Henk herinnert zich het allereerste gesprek met Melanie nog goed. “Je zei meteen ‘Ik heb iets heel verschrikkelijks gedaan en ik moet hiervoor worden gestraft.’ Dat vond ik mooi. En je zei dat je aan je toekomst wilde werken.”

Tijdens de bezoekuren praten ze over alles: over de rechtszaak, maar ook over het leven in de gevangenis. Over politiek (“Daar weet ze veel van”),  maar ook over haar geloofsweg. “Het zijn open, diepgaande  gesprekken”, zegt Henk. Melanie vult aan: “Ik kan bij hem ventileren. Vertellen over hoe het op arbeid gaat, over het leven hier.” Henk: “Het is belangrijk dat gevangenen kunnen ventileren. Ze hebben hier de hele dag dezelfde mensen om zich heen. Ik kom als vrijwilliger van buiten. Met mij kunnen ze dingen bespreken die binnenskamers moeten blijven.” Inmiddels komt ook haar moeder af en toe op bezoek. Het contact is nu goed. Maar, zegt ze, met haar moeder praat ze over andere dingen dan met Henk.

Doop

Melanie begint over haar doop. In april is ze in de gevangenis gedoopt door onderdompeling. Ze opent de envelop met foto’s. Melanie staat in een witte jurk in een blauw plastic opblaasbad. “De doop betekent dat je het oude achterlaat en je opnieuw wordt geboren. Dat wilde ik heel graag. Ik zie mijn doop als een keerpunt.”

Het leven van Melanie zag er voor de gevangenschap zo totaal anders uit. “Het was zo’n andere wereld, een wereld met prostitutie en veel geweld. Altijd maar weer geld verwerven, steeds weer meer. Het is een wereld waarin je steeds achterom moet kijken, een gespannen bestaan. De detentie heeft mij een kans gegeven. Ik was uit mezelf nooit uit deze wereld gestapt. Nu heb ik de tijd gekregen om na te denken. Al had nooit mogen gebeuren wat is gebeurd, het is in-en-in triest.”

Troost

Melanie wil nu graag theologie gaan studeren, met als doel medegevangenen vertellen over God. Justitiepastor Saskia ondersteunt haar daarin. Ze wil de andere vrouwen graag helpen. Dat doet ze nu ook. Op allerlei manieren staat Melanie hen bij en komt ze op voor hun belangen. Dat doet ze naast haar vijfdaagse werkweek werk in de wasserij van de gevangenis.

 “Ik heb troost gevonden in de Bijbel. Met mijn achtergrond zou je toch niet denken dat je nog een relatie met God zou kunnen krijgen? Het is niet alleen voor mensen die een net leven leiden. Veel vrouwen hier weten dat niet. Dat wil ik hen vertellen.”