Op deze pagina
Speciaal voor het interview heeft Klaas (een zestiger) een heerlijke chocoladetaart gebakken. Hij zit al zestien jaar vast en heeft er nog drie te gaan voordat hij naar een tbs-kliniek kan. Samen met Bert (zijn bezoekvrijwilliger) zitten we in de familiekamer van de gevangenis in Vught en genieten daar van koffie en de zelfgebakken taart van Klaas. De familiekamer is ruimer, kleurrijker en heeft meer sfeer dan de gebruikelijke bezoekcellen in de gevangenis. Speciaal voor Klaas heeft de gevangenis deze wat gezelliger ruimte gereserveerd. Het is tekenend voor de manier waarop men hier met hem omgaat.
Rolstoel
Klaas zit in een rolstoel. Twee jaar geleden kreeg hij een hersenbloeding, waardoor hij moeilijker loopt. Op de afdeling heeft hij een cel waarin wat aanpassingen zijn gedaan, zodat hij nu bijvoorbeeld zelfstandig kan douchen. Hij voelt zich hier op zijn gemak, zowel bij het gevangenispersoneel als bij zijn medegevangenen.
Dat is wel anders geweest. De eerste twee jaar nadat hij was opgepakt, was Klaas compleet van de wereld. Vanuit zijn vrije leven als marktkoopman, belandde hij na een zeer ernstig levensdelict in de gevangenis. “Ik was echt ver heen.” Zijn casemanager stelde voor contact op te nemen met Gevangenenzorg. Dat deed hij en na een korte tijd eerst een andere vrijwilliger op bezoek te hebben gehad, kwam Bert in beeld. Dat beviel van beide kanten zo goed, dat Bert nu al twaalf jaar lang op bezoek gaat.
“Er valt nooit een gesprek stil”, antwoordt Klaas op de vraag waar je het na al die jaren nog met je vrijwilliger over hebt. “We praten overal over, over de schaapjes van Bert, over zijn reizen naar zijn kinderen, over het leven hier en ook over het geloof.” Bert heeft via de geestelijke verzorging in de gevangenis geregeld dat Klaas een Bijbel in zijn eigen dialect heeft gekregen. Zo begrijpt hij de tekst beter.
“Gevangenenzorg krijgt van mij een tien”, zegt Klaas. “Als jullie er niet waren, was ik er niet meer geweest.” Klaas doelt hier op de periode dat hij zo diep in de put zat dat hij erover dacht een einde aan zijn leven te maken. Hij was zó ongelukkig in de gevangenis waar hij toen zat. Onze maatschappelijk werker Prisca heeft zich samen met Bert ingezet voor overplaatsing naar een andere gevangenis. Dat verzoek is gehonoreerd en uiteindelijk is Klaas in Vught terecht gekomen.
‘Als de deuren dichtgaan, komt het verdriet. Dan heb ik huilbuien. Je gaat aan het prakkezeren’
Spijt
Klaas heeft veel spijt van wat er is gebeurd. .“Als ik er trots op was, zou Bert me niet bezoeken.” Dat beaamt Bert. Hij rijdt elke twee weken vijf kwartier heen en weer terug om Klaas twee uur te bezoeken. “Wat er is gebeurd, is hartstikke fout, nooit en nooit goed te praten. Klaas heeft er oprecht spijt van, dan vind ik als christen dat hij een tweede kans moet krijgen. Als hij er trots op was, zou ik geen zin hebben om tijd en energie in hem te steken.”
Nu geven de bezoeken Bert voldoening. “Ik weet dat Klaas er echt op zit te wachten. Dat het voor hem een meerwaarde heeft dat ik langskom. Ik ga elke keer weer met plezier naar Klaas toe.” Bert is de enige die hem nog bezoekt. Met zijn kinderen heeft Klaas, tot zijn grote verdriet, al jaren geen contact meer.
Traumatisch
Over zijn jeugd praat Klaas niet graag. Het waren jaren vol uitsluiting, mishandeling en misbruik. Traumatisch. Hij kreeg verschillende therapieën om hiermee te leren omgaan. “Daardoor beleefde ik alles opnieuw. Ik heb het er lange tijd heel moeilijk mee gehad. Als de deuren hier dichtgaan, komt het verdriet. Dan heb ik huilbuien. Je gaat aan het prakkezeren. Alles komt terug en je kunt er niks mee.”
“Als je in gevangenissen komt”, zegt Bert, “zie je pas goed hoe belangrijk een stabiele jeugd is voor je verdere leven.”
De sfeer in de familiekamer is ontspannen. Je merkt dat de twee elkaar al langer kennen en aan elkaar gewaagd zijn. Bert vertelt over zijn dieren, dat er gisteren twee lammetjes zijn geboren en dat het niet vanzelf ging. Klaas gaat er helemaal in op. Hij vindt het fijn om betrokken te zijn bij het leven buiten de gevangenis. Voor Klaas voelen Bert en zijn gezin door alle verhalen als zijn eigen familie.
“Elke twee weken komt Bert op bezoek. Dan krijg je een stukje positiviteit, dat kun je weer meenemen je cel in. Die bezoeken zijn héél veel waard! Niet iedereen wil voor een boef zo’n eind rijden. De meeste mensen spugen ons uit, maar jij bent er!”, zegt Klaas terwijl hij Bert dankbaar aankijkt.