“De samenleving is in de afgelopen dertig jaar harder geworden, en de straffen hoger. Er is minder mededogen. Alles verhardt”, constateert Henk Abbink, gepensioneerd strafrechter en vicepresident van het Gerechtshof in Arnhem. Maar waar hij slecht tegen kan is “het leger van deugneuzen dat in babbeltv-programma’s anderen volledig afschrijft”, zoals de afgelopen tijd veel is gebeurd. “Verschrikkelijk”, verzucht hij. Om vervolgens met verve uit te leggen waarom hij, ook in dat licht, het werk van de vrijwilligers van Gevangenenzorg zo waardevol vindt.
In onze samenleving is veel aandacht voor het strafrecht, en daarin schuilt een gevaar, vindt Abbink. “Die grote aandacht voor strafrecht is niet gezond. Veel mensen kennen tegenwoordig niet meer de namen van de mensen die in het kabinet zitten, maar wel de namen van grote criminelen. Het heeft een ongezonde werking als je je zo verdiept in wat zij allemaal uitvreten: hoe slechter de ander is, des te beter ik me kan voelen. Het is een soort witwassen. Mensen vinden zichzelf moreel hoogstaand en de ander slecht. Die kunnen zij cancelen. Gevangenen worden al lang gecanceld, al heette het toen nog niet zo, maar noemde men het: Opsluiten en de sleutel weggooien.”
‘Gevangenen worden al lang gecanceld, al heette het toen nog niet zo, maar noemde men het: Opsluiten en de sleutel weggooien’
Henk Abbink kent het werk van Gevangenenzorg goed. Hij was in de beginjaren nauw betrokken bij ons werk, eerst als bestuurslid, toen als voorzitter en later als lid van de Raad van Toezicht. De betrokkenheid van onze vrijwilligers op gevangenen heeft in meerdere opzichten een toegevoegde waarde, legt hij uit.
“De enige hulp die gevangenen krijgen, is van de reclassering. Die moet hen helpen weer een bestaan op te bouwen. Maar de reclassering is ook namens de overheid verantwoordelijk voor de tenuitvoerlegging van de straf. In die zin staat de reclassering, namens de overheid, tegenover de gevangene. Voor de gevangene betekent dit: Fijn dat ik hulp krijg, maar alles wat ik vertel, wordt gerapporteerd en kan consequenties hebben.”
‘Ik kan me voorstellen dat een gevangene zo’n vrijwilliger als verademing ervaart. Mensen willen gezien worden. Dat is de kern’
Henk Abbink
Vertrouwensband
“En dan zijn daar de vrijwilligers. Die staan niet in dienst van de overheid. Er wordt niets gerapporteerd. Daar mag je als gevangene op rekenen. Er kan een vertrouwensband ontstaan. Die vrijwilliger vertegenwoordigt ook in zekere zin de samenleving die zegt: Opsluiten en de sleutel weggooien. Die vrijwilliger schrijft de gevangene níet af. Dat wordt zichtbaar door het contact. Vrijwilligers hebben geen enkel belang bij dit werk. Ze krijgen er niet voor betaald. Gevangenenbezoek is ook niet een soort hobby in de zin van: de een tennist en de ander bezoekt gevangenen. Het is een betrokkenheid op gevangenen. Dat is de enige motivatie. Dat is de enige drijfveer, en dat weet de gevangene. En voor een christen geldt dan ook nog dat het een opdracht is om oog te hebben voor gevangenen, om echte belangstelling te hebben. Ik kan me voorstellen dat een gevangene zo’n vrijwilliger als verademing ervaart. Mensen willen gezien worden. Dat is de kern. Gevangenen worden gezien. Door een klein groepje vrijwilligers, maar ze worden gezien.”