Nieuwsbrief

Aandacht

Terug naar overzicht
Op deze pagina

“Nou, goede aandacht hoor”! Het overkomt me een paar keer per jaar. Ik fiets energie neutraal naar de kerk, maar wordt dan fluitend ingehaald door een opgewekte broeder uit een andere kerk die zich elektrisch laat ondersteunen om vooruit te komen. We babbelen even en wensen elkaar een goede kerkdienst. Maar hij zegt het dus altijd met ‘aandacht’. Dat is mooi! Misschien nog wel mooier dan ‘een gezegende dienst’. Dat is vaak vormelijk. Aandacht is een zegen. Dat geldt zeker in onze digitale tijd met een onophoudelijke tsunami van aandachttrekkers en het virus van permanente onrust.

Er zijn twee soorten aandacht zeg ik maar even voor het gemak: als uithangbord en als troost. Henri Beunders schreef het boek Optocht der tattoos, de jacht op een betekenisvol bestaan. Tattoos weerspiegelen de behoefte aan bevestiging van de identiteit. Ze drukken het verlangen uit om het eigen verhaal te vertellen. Het verhaal van bevrijding en vreugde, rouw, trauma’s, blijvende herinneringen. Maar ook van spijt en verslaving. Tattoos zijn een persoonlijk uithangbord.

“Het enige waar jullie me nu mee helpen, is luisteren en me laten uitspreken.”

Job zocht ook aandacht. Hij zegt tegen zijn vrienden: ‘Hoort aandachtig mijn rede, en laat dit uw vertroostingen zijn.’ (Job 21:2). Met andere woorden: het enige waar jullie me nu mee helpen, is luisteren naar mij en me laten uitspreken! Job zat in zak en as. Kinderen verloren aan de dood, een vrouw die hem niet begrijpt (in zijn vasthoudendheid aan God), zijn lichaam een prooi van ziekte en als slotnoot geen enkel respect meer vanuit zijn omgeving. Zelfs kinderen steken de spot met hem.

Ik trek een parallel met het thema van deze nieuwsbrief; aandacht voor achterblijvers van gevangenen en tbs-patiënten. Laatst werd ik geïnterviewd door Trouw hierover. Het haalde zelfs de voorpagina van de zaterdagkrant met een kernachtige kop: De familie van de dader kan nergens terecht (Trouw, 5 juni 2021). Familieleden van gevangenen kampen met emotionele en praktische problemen en bij gebrek aan hulp komen ze in een isolement. In het hoofdartikel wordt het schrijnend scherp verwoord: ‘Mama, hij zit in de gevangenis, maar jij moet er nou maar eens uitkomen’. De aandacht van Ria bracht troost. Gehoord worden zonder oordeel.

Voor de vrienden van Job stond het vast: zoveel onheil? Dan moet jij, Job, ergens toch wat behoorlijk verkeerd gedaan hebben. En God straft jou nu daarvoor. Dezelfde logica kan familieleden overkomen. “Het kan toch niet anders, of er moet toch wat verkeerd zijn gegaan in de opvoeding…”

Het einde van Job was rehabilitatie door God. Dat is de grootste zegen van ‘goede aandacht’. Ik wens dat vele achterblijvers toe, geloof in herstel.

Met gevangen groet,

Hans Barendrecht
directeur bestuurder