Nieuwsbrief

‘Nooit gedacht dat ík in de gevangenis zou komen’

Terug naar overzicht

“Ik was de meest doorsnee Nederlander. Ik had een leuke baan, een vriendin en een mooie auto. Niemand, ook ikzelf niet, had kunnen denken dat ik in de gevangenis terecht zou komen”, zegt de 21-jarige Maurice. En toch zit deze doorsnee Hollandse jongen nu met een enkelband om aan een tafeltje in een restaurant om een interview te geven over zijn tijd in en vooral ook na de detentie. “Elke dag vind ik het nog moeilijk”, zegt hij over het leven in vrijheid. Dat heeft te maken met hoe hij naar zichzelf kijkt en hoe anderen naar hem kijken. Maar ook met zijn ervaringen tijdens detentie. “Het gevangenisleven is een wereld op zich. Het is met niets te vergelijken.”

Warm gezin
Maurice groeit op als één na oudste in een warm gezin met zes kinderen. Elke zondag gaat het gezin naar de Gereformeerde Gemeente in hun woonplaats. Maurice denkt dat hij gelukkig is, maar ondertussen zit hij ergens mee waarover hij niet durft te praten. Niet thuis en niet in de kerk. Dat heeft met seksualiteit te maken. “In onze kringen ligt een taboe op seksualiteit. Als je niet over je gevoel praat, krop je alles op.”

Op een maandagavond na zijn werk barst de bom. Maurice valt een vrouw lastig en gebruikt daarbij geweld. Op zijn vlucht voor de gealarmeerde politie stapt hij zonder rijbewijs in een auto, rijdt met hoge snelheid weg, wordt klemgereden en belandt in de sloot. Bijna is hij verongelukt. De politie haalt hem uit de auto en neemt hem mee naar het politiebureau. Hij moet alles inleveren: mobiel, kleding. Na drie dagen op het politiebureau wordt hij overgebracht naar de gevangenis in Middelburg. “Een medegevangene zei dat ik voorlopig niet thuis zou komen. Ik wilde dat niet geloven.”

Samen op cel
“De eerste week zat ik alleen en daarna samen met iemand op één cel. Zo’n cel is vijf bij twee meter. Je zit er zo’n 20 tot 22 uur achter de deur, samen met iemand die je niet kent. De muren komen op je af. Pas na 2,5 maand mocht ik 4 uur per dag naar arbeid.”

‘Elke dag vind ik het nog moeilijk’

Na ruim 4 maanden detentie mag Maurice thuis, met enkelband, zijn rechtszaak afwachten. Met als voorwaarde dat hij gaat werken. Maar naar zijn oude werk kan hij niet meer terug. Hij moet iets anders zien te vinden. Maurice ziet een vacature voor heftruckchauffeur, belt met de ondernemer en vertelt eerlijk dat hij een enkelband draagt. “Die man zei meteen: Kom morgen maar koffie drinken, dan praten we verder.” Daar werkt Maurice nu nog steeds. “Bijzonder dat er ook zulke mensen bestaan, dat ze mij een tweede kans hebben gegeven. Ik hoop te laten zien dat ik die waard ben. Dat ik meer ben dan dat waarvoor ik in de gevangenis zat.”

Excuusbrief
In oktober 2023 dient zijn zaak voor de rechtbank. In de rechtszaal wordt zijn een excuusbrief richting het slachtoffer voorgelezen.  “Het slachtoffer heb ik wel benaderd via slachtofferbemiddeling, maar zij stond – begrijpelijk! – niet open voor contact.” Het Openbaar Ministerie eist vier jaar celstraf. Uiteindelijk veroordeelt de rechter Maurice tot 15 maanden cel, waarvan 5 voorwaardelijk

Eind november 2023 gaat hij opnieuw de gevangenis in. In mei 2024 komt  hij vrij met een enkelband die in december afgaat. Maurice heeft een druk leven. Hij werkt fulltime, heeft ongeveer 5 uur in de week therapie om aan zichzelf te werken en te leren praten over zijn gevoel, en hij moet zich elke week melden bij de reclassering. Het is een vol bestaan. Maar hij voelt zich beter dan voor de detentie. “Ik kan nu genieten van de kleine dingen, van mijn baan, van mijn familie. Ik heb een warm en liefdevol thuis. Mijn ouders zijn er steeds voor mij geweest. Ik ben nu pas gaan zien hoe waardevol dat is.”

Maurice kreeg veel support vanuit de kerk. Hij is er dankbaar voor. “Ik had een buurman in de cel naast mij. Hij was een jongen van mijn leeftijd. Hij zag alle kaarten die ik van mijn familie en vanuit de kerk kreeg. Bij hem hing één kaart:, gekregen van een vrijwilliger van Gevangenenzorg. Hij was zo dankbaar voor dat simpele kaartje.”

Tekst loop door onder de foto.

Veroordeeld
En toch, zegt Maurice, voel ik me vooral veroordeeld. Op straat, in de familie, in de kerk. Sommige mensen hebben afstand van hem genomen. “Ze zien mij als mijn delict en niet als persoon.” Hij heeft het gevoel dat iedereen zijn verleden kan zien, zelfs hier in het restaurant, ver weg van zijn woonplaats. “Ik heb altijd het gevoel dat ik een stickertje op mijn voorhoofd heb: ex-gedetineerde.”

Maurice wil zijn ervaringen graag delen met andere jonge mensen. Hen op het hart drukken dat ze moeten praten over wat hen dwars zit, anders loop je het risico een verkeerde kant op te gaan. Daarom gaat hij als ervaringsdeskundige voor Gevangenenzorg aan de slag.

Vertrouwen
“In de gevangenis heb ik gezien dat God écht werkt, dat ik niet zonder God kan. Als het je zelf niet meer kunt, dan komt God erbij.” Dat geeft vertrouwen. Hij is weinig bezig met 2025 of de verdere toekomst. “Ik leef niet zozeer in de toekomst. Ik weet dat alles anders kan lopen. Ik had wat is gebeurd nooit voor mogelijk gehouden.”

In december vorig jaar zat Maurice in detentie. “Dat was ontzettend eenzaam. Dit jaar mag ik afsluiten en het nieuwe jaar ingaan buiten de muren van de gevangenis. Thuis!”