Het was augustus 2021. Sef (30 jaar) herinnert zich die dag nog goed. Hij voelde zich alleen en héél verdrietig. Op de gevangenisafdeling was het druk. Mannen stonden in de rij voor de vaste telefoon, naar voren roepend dat de beller op moest schieten. Sef liep zomaar wat rond en ontdekte opeens de poster van Gevangenenzorg die gevangenen uitnodigt contact op te nemen. Dat deed hij. “Ik kreeg een mevrouw aan de telefoon en zij was zo positief en energiek. Ze benaderde me niet als een crimineel. Dat was precies wat ik nodig had: vriendelijkheid.” Het woord vriendelijkheid en het belang daarvan zal in de loop van het gesprek nog vaak terugkomen.
Ver weg
Samen met onze vrijwilliger Ria zijn we op bezoek bij Sef in de gevangenis van Ter Apel, een complex dat pal achter het opvangcentrum voor asielzoekers ligt. Sef is een vriendelijke, energieke man die duidelijk over zijn leven heeft nagedacht. Hij verblijft inmiddels vier jaar in deze gevangenis, op duizenden kilometers van zijn familie en ver weg van zijn studievrienden.
Meteen na zijn eerste telefoontje is hij gekoppeld aan onze vrijwilliger Ria. En sindsdien komt Ria hier steeds op bezoek. “We praten over alles”, zegt Sef. “Ik vertel haar over mijn familie, de problemen in de gevangenis en hoe ik me voel. Ik heb zo’n spijt van het verleden. Daar hebben we het over. Ria heeft ook haar moeilijke dingen. Ze vertelt hoe ze daarmee omgaat. Dat helpt me.”
Sef kwam tien jaar geleden naar Nederland om hier te studeren. Hij had zijn studie technische wetenschappen bijna afgerond toen hij na een ernstig levensdelict werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van bijna zeven jaar. “Ik ben diep, diep gevallen. Ik heb alles verloren. Het enige dat mij helpt om weer overeind te komen, is de vriendelijkheid van mensen; van de paar vrienden die nog zijn blijven komen, en van Ria. Daardoor leef ik nu nog, door de goedheid van mensen.”
“Verlies nooit de hoop op de goedheid van mensen”, is zijn boodschap. Hij zag hoe mensen zich van hem afkeerden toen hij in de gevangenis kwam. Maar enkele vrienden kwamen toch weer terug. En er kwamen nieuwe goede mensen in zijn leven, onder wie Ria. Je moet er wel zélf naar zoeken. “De vrijwilligers zijn een poort naar de hoop.”
“Ik kan niet geloven dat ik hier in de gevangenis ben, dat dit echt is gebeurd”
Het is een bijzonder contact tussen die twee, Ria en Sef. Ria vertelt over haar eerste bezoek. Hoe ze, zoals ze gewend is, iets vertelde over haarzelf en haar motivatie om dit bezoekwerk te doen. “Ik leg altijd uit dat ik dit doe vanuit mijn christen-zijn, maar dat ik niet kom om te evangeliseren.” Sef is opgegroeid in een moslimgezin, maar is zelf niet religieus. “Hij vroeg mij wat het christelijk geloof inhoudt. Ik zei: dat is eigenlijk heel simpel. We mogen leven van genade. Na die uitleg vroeg hij: wil je met mij bidden? Als jij voor me bidt, wil God dan ook voor mij zorgen? Sindsdien bidden we na elk bezoek.”
Sef vertelt dat hij tijdens zijn studie vlakbij een mooi kerkgebouw woonde. Steeds was hij van plan er naar binnen te lopen. Maar het kwam er niet van, omdat hij andere dingen belangrijker vond. Nu heeft hij in zijn cel een foto hangen van dat kerkgebouw. Als hij vrij komt, wil hij daarheen. Daar wil hij zijn verhaal vertellen.
Andere planeet
Hij leest vaak in de Bijbel, zegt hij. Hij houdt van de geschiedenis van Jezus. Het geeft hem kracht. Dat heeft hij nodig, want het gevangenisleven vindt hij zwaar. “Het is alsof je op een andere planeet bent beland”, zegt hij erover. “Je kunt het je niet voorstellen. Het leven is zo anders als buiten. Hier heb je geen internet, leef je nauw samen met mensen die je niet hebt uitgezocht, en moet je nooit zwakte tonen. Soms droom ik ’s nachts en ben ik weer in mijn oude leven. Dan word ik wakker, open mijn ogen en zie de cel. Dan kan ik niet geloven dat ik hier ben. Dat dit echt is gebeurd.”
Goed persoon
“Ik ben gestraft, maar ik zal mezelf altijd blijven beschuldigen. Het is alleen te compenseren door de rest van mijn leven een goed persoon te zijn. Door vriendelijk te zijn. Ik waardeer vriendelijkheid boven alles. Geld helpt je niet. Vriendelijkheid wel. Het is als olie voor de motor van een auto.”
Hij zou een boek kunnen schrijven over wat hij hier in de gevangenis meemaakt, en vooral ook, wat hij in deze vier jaren heeft geleerd. Hij hoopt dat hij dit vast kan houden als hij over een paar jaar weer buiten is. Al lijkt dat voor hemzelf nog zó ver weg.
Ria is trots op hem. “In het begin wilde je niemand zien. Je hebt hard gewerkt. En kijk eens waar je nu staat! Je hebt zelfs je studie bijna afgerond in de gevangenis!” Het gesprek is afgelopen. Sef vraagt Ria nog te bidden. “De gebeden van Ria klinken als muziek in mijn oren.”